De menstruatiecyclus van de vrouw is het resultaat van een samenwerking tussen meerdere organen en verschillende hormonen.
Een cyclus duurt doorgaans ongeveer 28 dagen, maar kan tussen 21 en 36 dagen bedragen. De duur van een cyclus schommelt van vrouw tot vrouw. Een cyclus begint op de eerste dag van uw menstruatie (d1) en loopt tot aan de eerste dag van uw volgende menstruatie. Als uw menstruatie bijvoorbeeld begint op de eerste dag van de maand, vijf dagen duurt en u heeft geen andere menstruatie tot de 30e van de maand, dan heeft u een cyclus van 29 dagen.
Vanaf de eerste dag van uw menstruatie (dag 1 van de vrouwelijke cyclus) begint het lichaam steeds grotere hoeveelheden follikelstimulerend hormoon te produceren (Follicle-Stimulating Hormone - FSH). Dit hormoon, geproduceerd door de hypofyse, een klier aan de onderzijde van de hersenen, zorgt ervoor dat de follikels zich kunnen ontwikkelen en het vrouwelijke hormoon œstrogeen produceren. De eicel die zich in de follikel ontwikkelt, begint dan te rijpen.
In het midden van de cyclus, op dag 14, produceert de hypofyse een ander hormoon, het luteïniserend hormoon (Luteinizing Hormone - LH); dat is wat we de LH-piek noemen. Het LH stimuleert de laatste rijpingsfase van de eicel en start het eisprongproces op (het afstoten van een rijpe eicel door de eierstokken). Terwijl de eicel zich in de eileider verplaatst, produceert de follikel waaruit de eicel is vrijgekomen een ander hormoon, progesteron. Progesteron helpt het endometrium zich klaar te maken op de komst van het embryo.
Het eerste deel van de cyclus (waarbij de follikels tot rijping komen) wordt de folliculaire fase genoemd; na de eisprong hebben we het over de luteale fase.
Als er zich spermatozoïden in de eileider bevinden tijdens de meest vruchtbare periode (tussen de 9e en de 16e dag van de cyclus), dan kan de eicel worden bevrucht en het daaruit voortvloeiende embryo verplaatst zich in de eileider in de richting van de baarmoeder. Daar begint de innesteling die normaal gezien leidt tot de geboorte van een baby. De eicel verplaatst zich ook naar de baarmoeder wanneer er geen bevruchting heeft plaatsgevonden, maar kan zich daar niet nestelen en wordt bijgevolg afgestoten. Ongeveer twee weken na de eisprong, als het embryo zich niet heeft ingenesteld, stopt de eierstok met de productie van progesteron. Daardoor wordt het endometrium afgestoten; de menstruatie begint. De volgende maand begint de cyclus opnieuw met de rijping van een nieuwe eicel.